Bij een Peer-to-Peer
netwerk is er geen centrale server aanwezig. Alle computers zijn
gelijkwaardig tegenover elkaar. Hierdoor is er geen centrale administratie
van gebruikers. Iedere gebruiker bepaalt zelf wat hij beschikbaar
stelt op het netwerk en wat niet en is hiervoor ook verantwoordelijk.
Er is geen beveiliging-mechanisme om te bepalen wat een gebruiker
mag en kan. Er is ook geen administrator om dit in te stellen.
Peer-to-Peer netwerken
noemt men ook workgroups. Er zijn meestal maar een klein aantal
gebruikers op aanwezig. De computers zijn te vinden in de gebruikers
hun werkplaats.
Om een Peer-to-Peer netwerk
te doen werken is geen heel uitgebreide software nodig. Microsoft
Windows for Workgroups of Windows 95 zijn voldoende.
Dit is de goedkoopste
vorm van netwerken want men spaart de machine als server uit en
de kosten van de administrator.
Peer-to-Peer netwerken
lopen meestal vlug vast in een chaos van onoverzichtbaarheid. Data
staat overal verspreid en gebruikers kunnen ermee doen wat ze willen
zonder dat iemand anders dit weet en kan controleren.
Server-Based netwerken.
Bij netwerken van meer
dan 10 gebruikers wordt vlug overgestapt naar Server-Based netwerken.
Dit betekent dat men een computer (meestal wat zwaarder uitgerust)
in het netwerk plaatst die de server-functionaliteit op zich neemt.
Dit houdt in dat het beheer van de gebruikers en de databronnen
door een administrator moet gebeuren.
Bij het opstarten van
de pc�s wordt een gebruikersnaam gevraagd waardoor de gebruiker
rechten krijgt toegewezen. Het is mogelijk om een gebruiker toegang
tot een bepaalde directory op de server of gebruik van bepaalde
printers te ontzeggen.
Het spreekt vanzelf dat
van deze twee tegenovergestelde types ook veel tussenvormen bestaan.
Zo kan een Peer-to-Peer netwerk toch mogelijkheden hebben om gebruikers
te defini�ren en kan een Server-Based netwerk ook zonder gebruikersdefinities
werken.
Mogelijk is ook dat een
deel van het netwerk Peer-to-Peer werkt terwijl een ander deel toch
Server-Based is.
Gespecialiseerde servers:
- File en print servers : Dienen
enerzijds om gegevens centraal op te slaan. Deze gegevens kunnen
allerhande zijn : data van een programma, teksten, tekeningen ...
Anderzijds zijn er printers op aangesloten die dan door gebruikers
gedeeld worden.
- Applicatie servers : Applicatie
servers vormen het server gedeelte van een Client/Server applicatie.
Het gaat om computers waarop constant programma�s draaien. Deze
programma�s luisteren naar opdrachten van andere computers.
Wanneer ze een opdracht krijgen gaan ze die uitvoeren in hun
centraal geheugen en de gevraagde uitkomst terugsturen naar
de gebruiker. De programma�s die op een applicatie server draaien
zijn meestal database programma�s.
- Mail server : Is in feite een
vorm van een applicatieserver. Hier beheert een programma de
mails van vele gebruikers.
- Communicatie server : Deze staan
in voor communicatie van het ene netwerk naar het andere. Ze
zijn de schakel tussen verschillende deelnetwerken van een WAN.
Hun functie bestaat er uit gegevens door te sturen. Mogelijks
moeten de gegevens geconverteerd worden omdat het andere netwerk
ze op een andere manier verwerkt.
- Fax server : Is een vorm van communicatie
server. Hierdoor worden ingetypte documenten van het bedrijfsnetwerk
in het faxformaat doorgestuurd over de telefoonlijnen.