TCP/IP is een set aan elkaar gerelateerde protocollen en utilities die worden gebruikt voor Netwerk Communicatie. TCP/IP is eigenlijk twee protocollen, Internet Protocol (IP) en Transmission Control Protocol (TCP). Er zijn vele verschillende implementaties van TCP/IP die zich echter wel aan de standaard houden, wat betekent dat ze toch met elkaar kunnen communiceren. Elke machine die TCP/IP gebruikt moet een uniek TCP/IP adres gebruiken. Dat is een 32 bit getal, dat in het algemeen wordt weergegeven als een door een punt gescheiden viertal formaat xxx.xxx.xxx.xxx, waarbij xxx een getal van 0 tot 255 is. Bijvoorbeeld het IP adres 147.98.26.11 ziet er dan als volgt uit:
10010011 01100010 00011010 00001011 147 98 26 11TCP/IP werd oorspronkelijk gebruikt op het ARPANET, een militair netwerk dat zich uitbreidde naar de universiteiten en nu op elk denkbaar computersysteem wordt gebruikt.
Zoals gezegd bestaat het IP adres uit vier octets en wordt meestal getoond in het formaat 200.200.200.5. Echter, dit adres op zichzelf betekent niet zoveel en een subnet masker is nodig om te laten zien welk deel van het IP adres het Netwerk ID en welk deel het Host ID is. Stel het Netwerk ID als de straatnaam voor en het Host ID als het huisnummer. Dus bij Singel 23 is 23 het Host ID en Singel het Netwerk ID. Het subnet masker bepaalt welk deel van het IP adres het Netwerk ID is en welk deel het Host ID. Bijvoorbeeld, bij een adres 200.200.200.5 en een subnet masker 255.255.255.0 is het Netwerk ID 200.200.200 en het Host ID 5.
IP Address 11001000 11001000 11001000 00000101 Subnet Mask 11111111 11111111 11111111 00000000 Network ID 11001000 11001000 11001000 00000000 Host ID 00000000 00000000 00000000 00000101Wat er gebeurt is dat op bit niveau een AND operatie tussen het IP adres en het subnet masker wordt uigevoerd, d.w.z.
1 AND 1 = 1 1 AND 0 = 0 0 AND 1 = 0 0 AND 0 = 0Er zijn standaard (default) subnet maskers, afhankelijk van de klasse van het IP adres:
Class A : 001.xxx.xxx.xxx to 126.xxx.xxx.xxx.xxx gebruikt standaard subnet masker 255.0.0.0 Class B : 128.xxx.xxx.xxx to 191.xxx.xxx.xxx.xxx gebruikt standaard subnet masker 255.255.0.0 Class C : 192.xxx.xxx.xxx to 224.xxx.xxx.xxx.xxx gebruikt standaard subnet masker 255.255.255.0Het subnet masker wordt gebruikt als twee Hosts met elkaar communiceren. Als de twee Host zich op hetzelfde netwerk bevinden dan zal Host A direct met Host B willen praten. Echter als Host B zich in een ander netwerk bevindt dan zal Host A via een Gateway moeten communiceren waarbij de enige manier waarop Host A dat kan bepalen is met behulp van het subnet masker.
Host A 200.200.200.5 Host B 200.200.200.9 Host C 200.200.199.6 Subnet Mask 255.255.255.0Als Host A met Host B communiceert, hebben beide Netwerk ID 200.200.200 en kunnen dus direct met elkaar communiceren. Als Host A met Host C communiceert zijn zij beide op een verschillend netwerk, resp. 200.200.200 en 200.200.199, en moet host A zijn berichten via een Gateway zenden.
Het is aan te te raden om een van de volgende bereiken te gebruiken bij ipaddressen voor priv� netwerken
10.0.0.0 - 10.255.255.255 this is a single class A network 172.16.0.0 - 172.31.255.255 this is a group of 16 contiguous class B networks 192.168.0.0 - 192.168.255.255 this is a contiguous group of 256 class C networksZet het laatste nummer van een Werkstation niet op 0 (nul) of 255. Een adres dat eindigt op 0 (nul) wijst naar het netwerk zelf. Een adres dat eindigt op 255 is een Broadcast adres dat naar alle aangesloten Hosts op het netwerk wordt gezonden. Bijvoorbeeld, in een Class C netwerk, kan je de adressn 192.168.0.1-192.168.0.254 toekennen aan individuele computers in het netwerk.
DNS staat voor Domain Name System. DNS is eigenlijk een database met namen. DNS wordt gebruikt om bij een FQDN (Fully Qualified Domain Name) een IP-adres te zoeken. Een voorbeeld van een FQDN is rhino.microsoft.com. In dit geval is .com het 'top-level' domain, microsoft de domain naam en rhino de hostname. In het geval van www.microsoft.com is www dus de hostname. Zie figuur 1. De root (top) van de DNS database van het internet wordt beheerd door INTERNIC (Internet Network Information Center) De top-level domains zijn verdeeld in land-codes (.nl, .de etc) of per functie (.com voor commercial, .edu voor education, .mil voor militair etc.) De verdeling per functie wordt over het algemeen alleen maar toegepast in de US, alhouwel steeds meer nederlandse bedrijven ook .com adres hebben. Het is namelijk zeker niet alleen voorbehouden voor Amerikaanse bedrijven ! Het gedeelte onder de root heet een zone. Een voorbeeld is microsoft.com. Een zone kan een aantal dingen bevatten, waaronder andere zones, zie figuur 2 In een zone worden dus IP-adressen gekoppeld aan host-namen, maar er staat meer informatie in. Een van die dingen is de Mail Exchanger (MX-Record) In dit record (ja, het is een database, dus we spreken van records) staat aangegeven waar de mail voor dat domain afgeleverd moet worden. In de zone van microsoft staat bijvoorbeeld dat de mail voor *@microsoft.com bij de server mail.microsoft.com moet worden afgeleverd. Ik heb het al gehad over een hostname naar IP koppeling, dit is een A-record. Een A-record zegt bijv. dat de host mail het ip-adres 10.10.10.10 heeft. Een DNS-server zorgt er dus voor dat applicaties zoals je webbrowser weten welk IP-adres er bij welke FQDN hoort. Op het moment dat je www.microsoft.com intikt, vraagt je webbrowser aan de DNS-server van je provider welk IP adres hierbij hoort. Met andere woorden, een DNS-server heb je niet nodig als je rechtstreeks het ip-adres intikt. Nu heeft de DNS-server van je provider niet alle gegevens uit de DNS-database van Microsoft. In eerste instantie vraagt hij het ip-adres van de DNS-server van Microsoft aan een van de Root-level DNS-servers. Met dat IP-adres neemt hij contact op met de DNS-server van Microsoft, en aan hem vraagt hij het IP-adres van de host www