Een protocol is de taal die tussen de verschillende computers in een netwerk gesproken wordt.
TCP/IP staat voor Transmission Control Protocol/Internet Protocol en is in feite een verzameling
van verschillende protocols en tools.
Het voordeel van TCP/IP is dat dit protocol communicatie mogelijk maakt tussen een groot
aantal netwerken die bestaan uit verschillende soorten hardware en werken met verschillende
operating systems.
Elke computer in een netwerk moet een uniek identificatienummer hebben: IP-adres.
Het IP-adres bestaat uit 2 delen:
Een IP-adres bestaat uit 32 bits en wordt decimaal voorgesteld met 4 getallen. Zo is het kleinste
adres 0.0.0.0 en het grootste adres 255.255.255.255
De subnetmask bestaat net als een IP-adres uit 32 bits en duidt aan wat het netwerkgedeelte en het
hostgedeelte is in een IP-adres.
Het IP-adres 193.16.5.4 met subnetmask 255.255.0.0 duidt aan dat het netwerkgedeelte 193.16
is en het hostgedeelte 5.4.
Kies de properties van network neighborhood en selecteer de protocolmap, add, TCP/IP
protocol.
We onderscheiden volgende mappen:
IP-adres: keuze tussen een vast IP-adres met bijhorende subnetmask ofwel wordt het IP-adres
opgehaald bij een Dynamic Host Configuration Protocol server, om het administreren automatisch
te laten verlopen..
Kies start, instellingen, configuratiescherm, netwerk, toevoegen, protocol, toevoegen,
microsoft, TCP/IP
Na installatie van het TCP/IP-protocol de eigenschappen oproepen en IP-adres en submask
invoeren. Daarna de computer opnieuw starten.
voorbeeld 1:
TCP/IP netwerk met NT-server(s) en win95-werkstation(s) in een zelfde netwerk
voorbeeld 2: 2 netwerken met elkaar verbinden via ROUTING
2 ip-adressen voor één netwerkkaart op een NT-server.
Bij IP-address, advanced, add, een tweede IP-adres en subnet mask invoeren voor dezelfde
netwerkkaart.
Routing: enable IP forwarding aanzetten.
Default gateway bij werkstation: ip-adres van de server
2 netwerkkaarten in een NT-server
klassenserver:
netwerkkaart 1: 200.200.100.1 submask: 255.255.255.0
netwerkkaart 2: 200.200.201.2 submask: 255.255.255.0
administratieserver:200.200.201.1 submask: 255.255.255.0
Bij het versturen wordt gebruik gemaakt van het volgend algoritme:
netwerk ID source=netwerk ID destination?
Elke computer moet een uniek IP-adres.
In plaatst van manueel alle IP-adressen te moeten instellen kan men gebruik maken van een
Dynamic Host Protocol Server, die op een dynamische manier de IP-adressen aan de werkstations
toekent.
Via de properties van network neighborhood,services,add,microsoft DHCP Server te
installeren. De NT-server moet herstarten.
Hoe de DHCP-server instellen?
Kies start, programs, administrative tools, DHCP manager.
Selecteer de local machine en vanuit het menu de optie scope. Met create kan men een
adrespool aanmaken. Hiermee bepaalt men welke adressen aan de werkstations kunnen toegekend
worden.
Volgende waarden kunnen ingevoerd:
Na het invoeren van de parameters wordt gevraagd de scope te activeren.
Hoe een NT-werkstation instellen?
Kies de properties van network neighborhood, protocols, TCP/IP protocol, properties,
DHCP Relay, add en voer het IP-adres in van de DHCP-server.
Hoe een win95-werkstation instellen?
Selecteer de eigenschappen van het netwerk, en in het bijzonder van het TCP/IP-protocol op het lokale netwerk. Klik de optie automatisch een IP-adres verkrijgen.
Wat je nog moet weten
WINS staat voor Windows Internet Name Service en laat toe om de computers tussen de
verschillende netwerken te bereiken via hun naam. Het wordt vooral gebruikt in combinatie met een
DHCP-server zodat de dynamisch toegekende IP-adressen naar namen gemapd worden.
Installatie van WINS-server
Via de properties van network neighborhood,services,add,Windows Internet Name Service te installeren. De NT-server moet herstarten.
Instellingen van een WINS-server
Een WINS-server maakt een database waarin de IP-adressen en de (netbios) namen van de netwerkstations van verschillende netwerken bewaard worden.
Via administrative tools, WINS manager ziet men het IP-adres van de WINS-server.
Kiest men de optie mappings,show database dan krijgt men een overzicht van de WINS-database
waarin het IP-adres van de computer en net NETBIOS-computernaam gelinkt worden. Deze
databank wordt op een dynamische manier aangemaakt, tenminste wanneer de werkstations op de
correcte wijze geconfigureerd werden.
Instellingen van een WINS-werkstation
Het volstaat bij de eigenschappen van het TCP/IP-netwerk de optie WINS-resolutie in te
schakelen en de IP-adressen van de primaire winsserver en eventuele secundaire winsserver in te
voeren
Wil men via DHCP de winsserveradressen meegeven dan moet
Werken met WINS-manager
In het WINS Servers-venster ziet men de IP-adressen van de WINS servers, terwijl het Statistics-venster statistische waarden toont als
Via server, add WINS server kan men een nieuwe server toevoegen en administreren, ook via RAS.
Mappings, show database toont de WINS-database. De lijst bevat naast de computernaam ook
de domainnaam. A betekent active mapping (automatisch) terwijl S wijst op een statische mapping.
De kolom expiration date toont het tijdstip waarop de record zal vervallen. Het Version
ID-nummer is nodig om de nieuwe records te vinden bij het maken van een backup.
Static mapping laat toe in de database computers op te nemen die geen automatische of actieve registratie aankunnen. Het volstaat via de add-knop het IP-adres en de bijhorende naam in te voeren. Een unique type koppelt één IP-adres aan één naam, terwijl multihomed toelaat één naam te koppelen aan verschillende IP-adressen (immers één computer kan verschillende IP-adressen hebben!).
Scavenging de WINS-database maakt het mogelijk uit de databank de niet meer bestaande geregistreerde werkstations te verwijderen. Volgende parameters zijn hier belangrijk:
De intervals kunnen via server, configuration ingesteld worden.
De WINS-database wordt bewaard in %SYSTEMROOT%\SYSTEM32\WINS onder de naam wins.mdb. Met de optie mappings, backup database en restore local database kan men de WINS-database beveiligen. Na invoer van het path wordt een subdirectory wins_bak aangemaakt.
Via server, replication partners maakt het mogelijk verschillende WINS-servers zo te configureren dat ze elkaar regelmatig updaten. We onderscheiden
Kies de add-knop om een replicationserver toe te voegen. Met replication options kiest men voor een push of pull partner. De replicationserver wordt een pullpartner van de huidige winsserver. Met de configuretoets kan men starttijd en interval instellen. Doch hij kan ook een pushpartner worden, in dat geval wordt de update count ingegeven of na hoeveel updates de wijzigingen moeten doorgestuurd worden.
De domain name service manager maakt het mogelijk computers volgens domain- en hostnaam
te benaderen. Een mogelijke domainnaam is vhi.be en als hostnaam www.
DNS laat toe op uw lokaal netwerk een computernaamgeving te gebruiken als op het internet.
Installatie van DNS-server
Via de properties van network neighborhood,services,add,Microsoft DNS server te installeren. De NT-server moet herstarten.
Instellingen van een DNS-server
Een WINS-server maakt een database waarin de IP-adressen en de DNS-namen bewaard worden.
Via administrative tools, DNS manager ziet men het IP-adres van de DNS-server.
Selecteer het IP-adres van de DNS-server door een dubbele klik en kies DNS, new zone.
Vervolgens primary en als zone name de domainnaam b.v. vhi.be met als zone file vhi.be.dns , de
naam van de databank waarin de gegevens zullen bewaard worden.
Van elk werkstation wordt nu via DNS, new host, de naam en het ip-adres ingevoerd.
Instellingen van een DNS-werkstation
Kies de eigenschappen van netwerkomgeving, daarna de eigenschappen van TCP/IP en voer in de
DNS-folder het ip-adres van één of meerdere DNS-servers toe.
Opmerking: een lokale hostnaam moet ingevoerd worden, maar is onbelangrijk voor de werking
van de DNS-server.