Performance monitor

Is een tool om problemen op te sporen en activiteiten te controleren.

a. enkele belangrijke begrippen

b. werken met performance monitor

We onderscheiden 4 mogelijkheden

  1. chart view: om de waarden van de counters online grafisch te bekijken.
  2. log view: om de waarden van de counters te bewaren in een logfile en achteraf grafisch te bekijken.
  3. report view: afdruk op papier van de counterwaarden.
  4. alert view: om de counter van een object zo in te stellen dat bij het bereiken van een minimum- of maximumwaarde een waarschuwing gegeven wordt.

voorbeelden van chart view

  1. monitoring de processor

    m.a.w. in welke mate wordt de processor belast
    Daarvoor zijn er 2 objecten

    Er zijn 3 belangrijke counters:

    1. %processor time: activiteit van de CPU
      update noodzakelijk indien constant groter dan 80%
    2. interrupts/sec: IO-requests van de verschillende IO-devices naar de CPU
      een erg hoog percentage wijst op een hardwareprobleem
    3. processor queue length (alleen bij systemobject): dit zijn de processen die wachten om door de CPU uitgevoerd te worden
      een waarde groter dan 20% wijst op een bottleneck

    Wat indien een bottleneck?

     

  2. monitoring disk activity

    Alleen te zien indien het programma diskperformance werd opgestart.
    Het starten kan vanuit DOS met het volgend commando: diskperf -y \\computernaam
    Daarna de computer rebooten. De computer werkt nu wel 1,5% trager.
    Het programma beëindigen kan met diskperf -n \\computernaam
    We onderscheiden volgende interessante counters:

    Wat indien een bottleneck?

     

  3. monitoring memory

    Indien een applicatie over onvoldoende ramgeheugen beschikt, dan worden gedeelten in een speciale file: PAGEFILE.SYS geswapt. Er bestaat dus een voortdurende wisselwerking tussen het ramgeheugen en de paging file.
    De paging file is ongeveer 12 megabyte groter dan het ramgeheugen en kan via control panel, system, performance, virtual memory ingesteld worden.
    Het virtueel geheugen is de som van ram en paging file.
    Er kan een pagefile.sys voor elke fysische schijf ingesteld worden.
    Indien meer geheugen nodig, dan wordt de paging file automatisch aangepast.
    Ramgeheugen werkt met nanoseconden, paging file met milliseconden.
    Het swappen gebeurt met page frames.
    Een page fault treedt op wanneer een applicatie informatie nodig heeft die zich niet in het ramgeheugen bevindt en dus uit de paging file moet gehaald worden.
    Een working set verwijst naar de hoeveelheid ramgeheugen dat aan een applicatie toegewezen werd.

    Enkele belangrijke counters:

    1. available bytes: aantal bytes nog beschikbaar in het virtueel geheugen
    2. cache bytes peak: het maximum aantal bytes gebruikt voor de systemcache
    3. cache bytes: aantal bytes die momenteel in de systemcache gebruikt worden.
    4. commit limit: toont het aantal bytes dat nog in de paging file kan toegevoegd worden, zonder dat deze moet vergroot worden.
    5. pages/sec: het aantal maal per seconde dat de paging file moet aangesproken worden. Een blijvend grote waarde wijst op een tekort aan RAM.
    6. pool nonpaged bytes: In het ramgeheugen heeft men pool paged bytes (gedeelte dat kan geswapt worden) en pool nonpaged bytes (gedeelte dan niet kan geswapt worden). Een softwarebug kan er voorzorgen dat de pool nonpaged bytes te groot worden.

    Wat indien een bottleneck?

     

  4. monitoring de server

    Onder het serverobject verstaat men de computer in het netwerk, dus een programma dat men lokaal op de server start heeft geen invloed op de servercounters.
    Interessante counters zijn:

    1. total bytes/sec: het aantal bytes dat verstuurd en ontvangen wordt m.a.w. hoe druk is de server bezet.
    2. pool nonpaged peak: het maximum aantal bytes dat de server aan pool nonpaged bytes in gebruik had. Een hoge waarde wijst op een uitbreiding van het intern geheugen.
    3. pool nonpaged failure: fouten in de nonpaged pool, wat wijst op een tekort aan ramgeheugen

     

  5. monitoring het netwerk

Elk geïnstalleerd protocol komt als een object voor
Volgende counters zijn belangrijk:

  1. bytes total/sec voor NETBEUI: een indicator voor de snelheid van het netwerk. Per netwerkkaart (b.v. \device\Nbf_Elnk31) heeft men een instance ook indien RAS geïnstalleerd (b.v. \device\Nbf\NdisWan6).
  2. segments/sec voor TCP/IP: idem

Met performance monitor kan men aantonen dat indien beide protocols geïnstalleerd werden, NETBEUI de voorkeur geniet.

Wat indien een bottleneck?

c.enkele belangrijke opmerkingen

  1. Een counter kan men laten oplichten met CTRL-H
  2. Hoe een log-file maken?
    b.v. wordt de directory replication service regelmatig uitgevoerd?
    Het volstaat de activiteit van een drive 's nachts te controleren door een logfile aan te maken.
    Selecteer performance monitor, view, log, edit, add to log. Kies het logical disk-object .
    Daarna kiest men options , log en kan men de naam van een logfile invoeren . Met de knop start log start men de logbewerking.
    Het loggen kan men beëindigen met options, log , stop log.
    Bekijken kan door te kiezen voor view, chart, options, data from en de naam van de logfile in te voeren.
    0pgelet voor:
  3. Hoe kan men een report maken?
    Ofwel maakt men een report van een logfile door vanaf view, report , options data from ofwel maakt men een online report door edit, add to report te selecteren. Kiest men bovendien voor options, report, manual update dan kan men door het fototoestel te klikken de huidige counterwaarde in het report opnemen.
    De optie file, export maakt het mogelijk het report weg te schrijven in een TSV-formaat (kolommen gescheiden door tabs) of CSV-formaat (kolommen gescheiden door komma's), waardoor de mogeljkheid bestaat de gegevens op te nemen in spreadsheets, tekstverwerkers of databases.
  4. Hoe een alert maken?
    Kies view, alert, edit, add to alert. Selecteer de counter van een object b.v. processor time van het processorobject. In het vak alert if plaats je een minimum- of maximumwaarde. Druk add
    Via options, alert kan men kiezen voor de optie network alert, send network message en in het vak net name de naam van de server die de boodschap moet ontvangen invoeren.
    Kiest men geen optie dan wordt in chart view de alert weergegeven.