Systems Management Server
Johan Blondeel
Maakt het mogelijk om de werkstations uit het netwerk vanuit de server te
beheren. Zo kan een automatische inventaris gemaakt worden van de hard-en
software uit het netwerk. Nieuwe installaties of updates kunnen vanuit de server
uitgevoerd worden en vooral het opsporen van fouten kan centraal door de server
gebeuren.
1. Serverinstallatie
Op een primary server met een NTFS filesystem kan men een SMS primary site
, de SMS administrator, network monitor en andere utilities
installeren.
Tevens dient deSQLserver beschikbaar te zijn daar de nodige data
in database met naam SMS bewaard wordt. Vandaar dat tijdens de installatie het
paswoord van sa (system administrator van de sqlserver)
gevraagd wordt.
OPGELET!!
De SQLserver wordt lokaal benaderd
via het SQL Server Client-programma . Controleer dan ook eerst of het
correcte protocol is ingesteld. Kies Start, Programs, Microsoft SQL
Server, SQL Client Configuration Utility en de Net Library-folder.
Als Default Network selecteer je Named
Pipes. |
Voorbereidende acties...
Maak een account op de NTserver bijvoorbeeld sms . Zorg dat
deze account lid is van de groep Administrators en Domain
Administrators.
Tevens moet deze account volgende rechten hebben:
Access this computer from network en Log on as a service (Show
advanced User Rights aanklikken).
Log in met deze user.
De eigenlijke installatie...
Start het setupprogramma vanuit de SMS-directory op de CDROM.
Kies de knop
Install Primary Site. In het SQL Database Configuration-venster voer je
tweemaal het paswoord van sa in.
Verder worden volgende
parameters gevraagd:
- Site Code: 3 letters om de site aan te duiden. Onder een site
verstaat men een groep computers in eenzelfde netwerk terwijl een domain een
administratief geheel vormt. De site code moet uniek zijn bijvoorbeeld KLS
- Site Name: een omschrijving van de site bijvoorbeeld
KLASSENNETWERK
- Service Account: een account die door de SMSservice gebruikt
wordt en die in de voorbereiding werd aangemaakt bijvoorbeeld
sms.
SMS maakt gebruik van de Network Monitor Agent-service. Vandaar dat op het
einde van de installatie de waarschuwing komt deze service best te
installeren. Kies daarvoor in het Networkvenster de Services-folder, Add,
Network Monitor Agent. Opgelet de computer moet daarna herstart worden.
2. SMS-cliënten
Vooraf...
- Zorg dat de werkstations automatisch inloggen op de server.
Voor
windows 95/98 kies je de eigenschappen van de Netwerkomgeving,
Configuratie en de eigenschappen van Cliënt voor Microsoft-
Netwerken. Zet Aanmelden bij Windows NT aan en voer de
domeinnaam van de server in.
- De interactie tussen server en cliënten werkt pas goed als hun tijd
gesynchroniseerd staat. Vanuit een werkstation kan men de tijd van de
server overnemen met het volgend DOScommando net time \\server
/set /yes.
Door dit commando in een script op te nemen kan men er
voorzorgen dat dit commando door elk werkstation automatisch wordt uitgevoerd
bij het inloggen.
bijvoorbeeld
set echo off
net time \\server /set
/yes
- Plaatst het script als batchfile onder de directory
WINNT\SYSTEM32\REPL\IMPORT\SCRIPTS.
Zorg dat de Logon Script Name van
elke inlogaccount de naam van de batchfile bevat bijvoorbeeld start.bat
2.1 Automatisch toevoegen.
OPGELET! Kan enkel voor windows NT workstations
Kies op de server Start, Programs, Systems Management Server, SMS
Administrator.
Voer het paswoord van sa, nodig voor toegang tot de
SQLserver in.
Als Window Type kies je Sites. Via het menu selecteer
je de properties van de huidige site. Klik de knop
Clients.
Selecteer Proposed Properties en
Automatically Configure Workstation Logon Scripts, Insert at Top of Logon
Script.Sluit het Microsoft SMS Administrator-venster en bewaar de
wijzigingen.
Aan de bstaande logon script (bijvoorbeeld start.bat) wordt de
installatiecode voor smscliënt toegevoegd.
2.2 Manueel toevoegen
Start op het werkstation RUNSMS.BAT te vinden op
\\SERVER\SMS_SHR.
Herstart de computer.
In het MIF-entry-scherm kan je eventueel uw persoonlijke gegevens invoeren.
Deze informatie is nodig indien u achteraf bijvoorbeeld helpberichten wil
ontvangen via e-mail.
3. SMS Administrator
Kies Start, Programs, Systems Management Server, SMS Administrator.
Voer in het Loginscherm het paswoord van de sa (system administrator van de
SQLserver) in.
Selecteer als Window Type , Sites en klik onderaan de
Show this dialog at startup-optie uit. Een ander venstertype kan men
steeds kiezen via File, Open
Mogelijke overzichten van het netwerk
- Sites: een overzicht van de verschillende sites, domeinen
en computers in het netwerk. Een dubbelklik op een computernaam toont o.a. de
identificatie, de processor, het operating system,... van het werkstation.
- Packages: definieert een softwarepakket en
vertegenwoordigt zowel de installatiefiles als de configuratieparameters.
- Jobs: laat toe een bepaalde job op de verschillende
computers automatisch te laten uitvoeren.
- Queries:: laat toe bepaalde objecten uit de Systems
Magagement Server database op te zoeken.
- Alerts: laat toe nepaalde condities in een query in te
bouwen en te bepalen hoe gereageerd moet worden indien deze conditie bereikt
wordt.
3.1 Sites
Bij het inloggen op een SMSserver wordt de hardware-informatie van elk
werkstation bewaard in een database. Deze database is volgens een bepaalde
hiërarchische structuur te zien. Je vindt er de sitenaam, de domeinnaam en de
computernamen.
Van elke computer kan men de properties opvragen. Geef een dubbelklik op de
computernaam. Van volgende items vindt men de nodige informatie.
- Identification: o.a. de computernaam, inlognaam,...
- Workstation Status: laatste hard- en softwarescan
- Processor: type van de processor
- Operating system: het actieve operating system op het werkstation
- Network: o.a. IP-adres, logonnaam, werkgroep
- Netcard: soort netwerkkaart
- Disk: informatie over de geïnstalleerde disks
- PC Memory: grootte van het fysisch geheugen, grootte van de
paging file (voor NT)
- Seriële poorten
- Parallelle poorten
- Video
- Mouse
- BIOS: o.a. de release date
- IRQ-tabel: overzicht van de gebruikte en nog beschikbare IRQs
- Environment: de gedefinieerde environmentvariabelen
- Help desk: laat toe om het beeldscherm van een werkstation
van op afstand op te vragen, het werkstation te herstarten , te chatten,
bestanden te kopiëren of een programma op het werkstation te starten.
(zie opmerking)
- Diagnostics: om online informatie over de toestand van het
werkstation op te vragen o.a. welke device drivers actief zijn, CMOS
info, een pingtest,...(zie opmerking)
- Network Monitor: om het netwerktransport tussen server en
wekstation te controleren.
- Game Port: aantal geïnstalleerde game ports.
OPMERKING
Voor Help Desk en Diagnostics moet op het werkstation het volgende gebeuren.
- Remote Control Agent moet actief zijn. Kies uit programma's de
optie SMS Cliënt, Remote Control.
- De toelating om het werkstation van op afstand te administreren moet
ingesteld worden. Kies uit programma's, SMS Cliënt, Help Desk
Options.
Met de Remote Viewer Options bepaal je wat kan
gecontroleerd worden. Met Local Options kan je instellen hoe het
werkstation moet reageren bijvoorbeeld een beepsignaal of een boodschap in een
venster indien een controleactie uitgevoerd wordt. Met Save As
Default kan men zorgen dat de ingesteld opties bewaard worden.
3.2 Packages
Een package is een object dat software vertegenwoordigt. Daarin definieert
men o.a. hoe het pakket moet geïnstalleerd worden op de werkstations
(workstation properties), hoe het moet gedeeld worden op de server
(shared properties) of hoe het in de softwaredatabank moet bewaard worden
(inventory properties).
Om een package te verdelen naar de werkstations volgt men volgende procedure:
- een source directory maken
- een Run Command On Workstation Job creëren
3.2.1 Een sourcedirectory maken
Plaats alle files nodig voor de installatie in een directory op de
server. Zorg dat de SMS-account READ-toegang heeft tot deze directory.
3.2.2 Een package maken
Kies File, Open, Packages, daarna File, New. Volgende
parameters moeten ingevoerd.
- Name: naam die je aan het installiepakket wil geven.
- Comment: commentaar, moet niet ingevuld worden
Workstations:
- Source directory: directory op de server waar de installatiefiles
te vinden zijn. Opgelet moet van de vorm \\SERVER\SHARE\DIRECTORY
- Workstation Command Lines- New
Command Name: een naam
voor het startcommando bijvoorbeeld setup
Command line: de naam
van de eigenlijke startfile bijvoorbeeld setup.exe
Automated Command
Line: moet aan indien de user tijdens de installatie bepaalde parameters
moet invoeren.
System (Background) Task moet aan indien de
gebruiker niets moet zien van de installatie. Er worden dus geen vensters
geopend.
Supported Platforms:bepaalt het operating system of de
processor waarvoor het pakket moet geïnstalleerd worden.
4. Jobs
Om uiteindelijk een package te laten uitvoeren, moet men een job
creëren.
Kies File, Open, Jobs daarna File, New. Volgende
parameters kunnen ingevoerd worden:
- Comment: hier kan men een beschrijving van de uit te voeren job
invoeren.
- Job Type met volgende keuzes
- Run Command on Workstation: de package wordt uitgevoerd op het
werkstation. Dus de software wordt lokaal geïnstalleerd.
- Share Package on Server: voert een netwerkinstallatie uit op het
werkstation.
- Remove Package from Server: verwijdert de software van de server
- Details
- Package: welk package moet uitgevoerd worden.
- Job Target: op welke machines de installatie moet gebeuren, met volgende
keuzes
- Query Results: op alle machines die als resultaat van een query
voorkomen
- Machine group: alleen op een machine die tot een bepaalde groep
behoort (zie groepen)
- Machine path waarbij path site|domein|computernaam is. Hier kan het
*-teken als wildcard gebruikt worden. *|*|* staat voor alle machines.
- Limit to site: enkel op machines die behoren tot een specifieke site.
- Send Phase: hoeveel keer de package moet door de siteserver verstuurd
worden.
- Run Phase: wanneer de package moet verstuurd worden.
- Offer After: vanaf welk moment het sturen mag gebeuren.
- Mandatory After: bepaalt tegen welke periode de job moet uitgevoerd
worden.
- Expires After: wanneer de job mag vervallen.
- Schedule
maakt het mogelijk te bepalen vanaf welke tijd de job
mag starten, welke de prioriteit is en of hij moet herhaald worden.
- Status
Toont de status van de job met volgende gegevens
- Pending: de job is beschikbaar maar werd nog niet uitgevoerd.
- Active: de job wordt momenteel uitgevoerd.
- Retrying: het uitvoeren is momenteel niet gelukt en de computer probeert
opnieuw.
- Complete: de job werd succesvol uitgevoerd.
- Canceling: de job werd onderbroken. Opgelet kan niet gewist worden!
- Canceled: de job werd succesvol onderbroken en kan gewist worden.
- Failed: de job werd niet uitgevoerd en de computer probeert niet verder.
Wat je zeker ook moet weten
- Wanneer op een werkstation reeds de smscliiëntsoftware werd geïnstalleerd
en men plaats de computer in een een netwerk met een andere siteserver of men
heeft de naam van de site veranderd, dan voert men eerst een deinstall
uit.
Start op het werkstation DEINSTALL.BAT te vinden op
\\SERVER\SMS_SHR.
Herstart de computer.
Daarna voert men een gewone
smscliënt installatie uit (zie 2)